‘Eén brief en je zit vast'

Jeanine Walkiewicz zat veertig dagen onterecht in de cel

Als de politie je een paar vragen wil stellen over je overleden echtgenoot, neem je best een advocaat mee. Anders ga je nog iets bekennen wat je niet gedaan hebt. En voor je het weet zit je een maand in de gevangenis voor een moord die geen moord was. Zoals de 75-jarige Jeanine Walkiewicz.

 

 

‘Ik heb de maat van je doodskist al genomen.' Toen hij nog schrijnwerker was, maakte Jean Frenay tegen iedereen hetzelfde grapje, ook tegen zijn eigen vrouw, Jeanine Walkiewicz, dochter van een Poolse mijnwerker. ‘Hij deed iedereen lachen. Hij dronk. Hij wilde door iedereen graag gezien worden en trakteerde iedereen', zegt Jeanine. ‘Sommigen gingen op café zitten omdat ze wisten dat hij er was en hoopten op een gratis pint', zegt zijn zoon Willy.

Jean en Jeanine woonden van 1963 tot 2002 samen in het dorp Vivegnis bij Luik. Jeanine woont er nog altijd in een mini-appartement met een allegaartje aan plastic stoelen in de voortuin. Links een grauwe beboste helling, rechts onzichtbaar het Albertkanaal en boven de huizen uit de gesloten staalfabriek van Chertal. ‘We hebben mooie jaren gehad. Vier zonen grootgebracht. Maar hij had tics nerveux van het drinken. Later kreeg hij ook parkinson. Ik had zelf ook gezondheidsproblemen. “Als u niet in een gekkenhuis wil eindigen, laat u hem beter naar een rusthuis gaan”, zeiden ze in het ziekenhuis waar hij verzorgd werd na een hersenbloeding. Ze hadden gelijk. Hij was goed in het rusthuis.'

Vergiftigd

Tot vorig jaar kwam Jean te voet bij zijn vrouw op bezoek. Maar op 30 juni stierf hij, na een drietal weken in het ziekenhuis, 83 jaar oud, aan een longontsteking die volgens Jeanine ook een kerel van dertig geveld zou hebben. Volgens een brief aan de politie was hij echter vergiftigd. Door Jeanine. Met Anafranil, een antidepressivum dat zij al jaren neemt. ‘Die brief is geschreven door onze huisarts', zegt Willy. ‘We kenden hem al zo lang. Ze zeggen zelfs dat hij nog verliefd is geweest op mijn moeder. “Hij had je vader kunnen zijn”, lachten de buren. Maar hij was als een priester bij wie je gaat biechten en die dan kwaad spreekt bij de buren.'

Niet dat Jeanine daar aanvankelijk veel van gemerkt heeft. ‘De dokter bleef komen, bleef grapjes maken. We wisten dat het lichaam voor de crematie even was weggehaald voor een autopsie, maar we hadden nooit kunnen denken waarom. Tot ik begin november werd uitgenodigd om met de politie te praten. We kregen een brief dat we een advocaat konden nemen. Niet nodig, vonden we. We dachten dat ze een paar vragen gingen stellen over de autopsie.'

Volgens Jeanine werd het een hersenspoeling. ‘Anafranil, Anafranil, Anafranil, ze spraken over niets anders. Over sporen die ze in het bloed van mijn man gevonden hadden. Uren heeft dat geduurd, van één uur 's middags tot acht uur 's avonds. Ik heb uiteindelijk toegegeven. “Wat wilt u dat ik zeg? Ja, ik heb hem Anafranil gegeven. Vier, vijf, zoals u wilt.” Om het te doen stoppen. Maar natuurlijk heb ik hem niet vermoord. Welk belang zou ik daarbij hebben, meneer? Ik moest niet voor hem zorgen, want hij zat in een rusthuis. Ik hield van hem als van een zoon. Op onze leeftijd heb je niet meer dezelfde reflexen als vroeger. Hij is niet rijk. We hadden allebei ons pensioen. Het zijne was genoeg om het rusthuis te betalen, het mijne om mezelf te onderhouden. Hij had geen erfenis, we hadden elk ons leven en er was geen ruzie.'

Willy twijfelt zelfs of je iemand kunt vermoorden met Anafranil. ‘Moeder zou al duizend keer dood geweest zijn door die Anafranil. De helft van de buurt zou al dood zijn.'

Advocaat

Als een verdachte ondervraagd wordt over iets waarvoor hij riskeert aangehouden te worden, moet er, volgens het Salduz-arrest, een advocaat aanwezig zijn. Dat Jeanine Walkiewicz zonder advocaat werd verhoord, doet vermoeden dat de speurders niet eens hoopten op een grote doorbraak in een moordonderzoek, maar veeleer dachten het dossier zonder gevolg te kunnen sluiten door nog eens alle sporen te bewandelen. Tot Jeanines bekentenis, waarna ze prompt voor één nacht werd opgesloten, om de volgende ochtend met een advocaat voor de onderzoeksrechter te verschijnen. Marie-France Roumans, de pro-Deoadvocate die Walkiewicz toegewezen kreeg, gelooft dat haar cliënte het gevoel had onder druk te staan, ‘maar ik zeg niet dat de politie haar onder druk heeft gezet, ik was daar niet bij'. Hoewel Walkiewicz haar bekentenis voor de onderzoeksrechter introk, werd ze aangehouden en overgebracht naar de gevangenis van Lantin, waar ze veertig dagen vastzat.

‘Daar zaten jonge meisjes met drugsproblemen, niet meteen met dezelfde mentaliteit als een dame van 75. Weet u dat ik een professionele zangeres had kunnen zijn? Ik heb met het filharmonisch orkest van Luik gezongen: Mozart, Händel. Als kind won ik een internationale zangwedstrijd in Warschau. Ik heb ook nooit problemen gehad, en dan vlieg je ineens in de gevangenis, als moordenares. Mijn celgenote zat al dertien jaar en heeft nooit bezoek gehad. Ik was bang dat ik daar ook zo lang ging moeten zitten. Ik heb geluk gehad met haar. Zij is de hele tijd bij mij gebleven. Legde uit hoe de gevangenis werkt. Ze was de dochter die ik nooit heb gehad, ik noemde haar ma petite canaille en ze schrijft mij nog altijd brieven.'

Willy zag zijn moeder bij elk bezoek slechter worden. Ze kreeg rare trekken in haar gezicht, ze schrok van het minste: ‘Ik was doodsbang van het geluid van die zware ijzeren deur. Krak-boem, op slot. Ik smeekte de cipier om ze open te laten.'

Vrij

Na die veertig dagen bleek uit een tweede bloedanalyse dat Jean Frenay niet gestorven kan zijn aan Anafranil. Op 11 december mocht Jeanine Walkiewicz de gevangenis verlaten. ‘Ik ben meteen buiten gaan staan. Het vroor. Ik heb daar zeker een kwartier in de kou staan wachten op Willy. Omdat ik daar geen minuut langer wilde blijven en omdat ik wilde ademen. Nu, na de feestdagen, begint de schok pas te komen. Wie vrij is, kan zich dat niet voorstellen. Eén brief en krak-boem, je zit vast. De nacht na nieuwjaar heb ik gehuild van 's avonds tot 's morgens.'

Jeanine Walkiewicz heeft haar advocate niet meer gezien sinds haar vrijlating. Ze beseft niet dat ze nog niet definitief is vrijgesproken. Willy wil een nieuwe advocaat en ‘iedereen aanpakken die zijn werk niet goed gedaan heeft'. Bij het parket van Luik was niemand bereikbaar. De huisdokter was dat wel, maar wil geen vragen beantwoorden.

 

Inzet A:

Krijgt iemand die onterecht aangehouden is schadevergoeding?

De Antwerpse strafpleiter Johan Platteau vindt het op zijn minst eigenaardig dat er geen advocaat aanwezig is wanneer de politie iemand gaat vragen of ze haar echtgenoot vergiftigd heeft. ‘Zeker als dat verhoor uren heeft geduurd, moeten ze toch veel vragen gehad hebben? Normaal belt de politie voor zo'n ondervraging naar het parket om de kans op een arrestatie in te schatten. Als er een kans is dat iemand gearresteerd zal worden, moet er volgens het Salduz-arrest een advocaat aanwezig zijn. Normaal spelen parketten op veilig en beslissen ze erg snel dat er een advocaat nodig is, maar dat is hier duidelijk niet gebeurd.'

 

Inzet B:

Kun je iemand vermoorden met antidepressiva?

Volgens Willy Frenay, de zoon van de verdachte, kun je met een antidepressivum niemand vermoorden. Volgens Jan Tytgat, toxicoloog aan de KU Leuven, kan het wel. Anafranil is een merknaam, de werkzame stof in het antidepressivum heet clomipramine. Het is een middel met een verdovende werking. En als een middel verdovend is, is het bruikbaar om er iemand mee in een coma te brengen, waarna zijn ademhaling stilvalt. ‘Maar het zou niet mijn eerste keuze zijn’, zegt Tytgat. Hij rekent uit het hoofd uit dat je iemand in één keer viermaal de voorgeschreven dagelijkse dosis van het middel moet toedienen. ‘Dan heb je al snel een paar tientallen pillen nodig. Je moet toch al erg je best doen om ongemerkt zo veel pillen te vermalen en oordeelkundig onder iemands eten te mengen.’ ‘Als het slachtoffer hartproblemen heeft, wordt het iets gemakkelijker. Clomipramine kan een hartritmestoornis veroorzaken, die kan leiden tot een hartstilstand, waardoor de gerechtsdokter misschien denkt dat het om een natuurlijk overlijden gaat. Als het slachtoffer de pillen met alcohol neemt, wordt het ook gemakkelijker, want alcohol versterkt de verdoving.’ Volgens Tytgat is het verwonderlijk dat er maandenlang twijfel bestaat over een vergiftiging met antidepressiva. ‘Een vergiftiging met een verdovend middel is acuut. Ofwel sterft het slachtoffer en zijn de sporen onmiskenbaar. Ofwel gaat hij naar het ziekenhuis, waar ze er ook moeilijk naast kunnen kijken. En als je vermoedt dat een overledene in de maanden voor zijn dood stelselmatig werd verzwakt, waarna hij aan iets anders sterft, kun je dat nog altijd vaststellen bij een haaranalyse.’