Soms geraakt iemand in de cel omdat hij zichzelf verdacht heeft gemaakt. Zichzelf verdacht maken is één van de drogredenen welke worden aangewend om geen schadevergoeding aan ten onrechte (voor)hechtenis te moeten betalen.

Het verhaal van S., hij is een midden twintiger. Tijdens een observatieopdracht in het kader van een gerechtelijk onderzoek naar mensensmokkel komt hij voor de politie in beeld. In het café waar hij is opgemerkt maakt hij een praatje met een illegaal en op weg naar zijn huis passeert hij de prostitutiebuurt waar hij een praatje maakt met één van de meisjes die daar werkzaam zijn. Voldoende om verdacht te zijn vindt de politie, voldoende om hem op te pakken en te interpelleren. De onderzoeksrechter houdt hem aan. De man heeft in het geheel niets te maken met mensensmokkel, maar toch blijft hij meer dan 100 dagen vastzitten. Voor de rechter in eerste aanleg wordt hij vrijgesproken. Gezien de rechter niet wilde uitstellen en de advocaat met vakantie was, werd er afgesproken met S. om verstek te laten gaan, zodat na terugkeer van de advocaat verzet kon worden aangetekend. Ondanks dat S. niet op de rechtbank aanwezig was werd hij toch vrij gesproken en is het OM niet in beroep gegaan. Om maar te benadrukken dat er niets aanwezig was in het dossier.

Op basis van de wet op de onwerkzame voorlopige hechtenis zou de advocaat bij de min. van Justitie een vergoeding vragen: €25,-- per dag morele schadevergoeding omdat S. onterecht vastzat, plus 4 keer het leefloon van €595,-- dat hij tijdens zijn gevangenschap meer had moeten krijgen van het OCMW. In totaal €5000,--. De schadevergoeding werd geweigerd, gezien S. zichzelf verdacht had gemaakt door te praten met een illegaal en met een prostitué. De auto welke ook in beslag werd genomen is na ruim een jaar vrijgegeven.

Naast vergoeding pakken is ook mogelijk als men tijdens het onderzoek zwijgt, N. zal zich nog wel 2 keer bedenken om zijn auto in het vervolg uit te lenen. N. is een negroïde man, oorspronkelijk uit Midden-Afrika, maar heeft de Nederlandse nationaliteit en heeft al enkele jaren een vaste baan bij een bedrijf in Nederland, heeft zich uitstekend geïntegreerd en daarbij een smetteloos verleden. N. leent zijn auto uit aan een vriend die in Zavetem een kennis gaat ophalen. Wat de vriend er niet bij verteld is datde kennis in feite een drugskoerier is. De man keert terug uit een Zuid-amerikaans land en heeft cocaïne bij zich in de vorm van bolletjes die hij heeft ingeslikt. De koerier loopt tegen de lamp en wordt, net als de vriend van N. aangehouden en zijn auto in beslag genomen. Als N. enkele dagen later afreist om zijn auto op te halen wordt hij op bevel van de Brusselse onderzoeksrechter aangehouden op verdenking van drugshandel en lidmaatschap van een criminele organisatie. In eerste aanleg wordt N. veroordeelt tot 6 jaar cel en een boete van €25.000,-- . In beroep wordt hij vrijgesproken. Hij verblijft op dat ogenblik meer dan 300 dagen in de cel. N. is zijn werk kwijt en is nog eens 6 maanden werkloos voor hij weer een nieuwe baan heeft gevonden, echter wel bijna €300,-- minder in salaris van zijn vorige baan. Redenen voldoende dus om een schadevergoeding te vragen van rond de €6000,-- . Maar N. kan naar zijn centen fluiten, een vergoeding kan volgens de minister pas als N. kan bewijzen dat zijn aanhouding niet is veroorzaakt door zijn handelswijze. Maar volgens de minister blijkt dit wel het geval te zijn.

N. heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn reizen naar Midden-amerika en over het precieze tijdsverbruik tijdens zijn laatste verblijf aldaar. N. vond dat de speurders er geen zaken mee hadden. En het is precies omdat hij tijdens het onderzoek heeft gezwegen over die reizen dat een vergoeding wordt geweigerd. Met nadere woorden: men gebruikt een recht (het zwijgrecht) als reden om een vergoeding te weideren.

Een zaak voor het Europese Hof voor de echten van de Mens zou je zeggen. Maar een verzoekschrift indienen kost echter al €500,-- en dat is voor de meesten teveel.

Tijdens een gewelddadige gewapende overval op een pizzeria in Brussel wordt ook een gsm gestolen. De daders zijn niet gemaskerd en de video opnamen laten één van de daders zien in een opvallend T-shirt van dansclub XX. De avond na de overval wordt het mobieltje 2 maal doorverkocht en komt het terecht bij C.

C. is een Belg, maar  van Noordafrikaanse afkomst. Hij werkt halftijds als conciërge en staat op het punt eveneens een halftijds baan aan te nemen in een kledingboetiek. Enige dagen na de overval wordt hij door de onderzoeksrechter onder aanhoudingsmandaat geplaatst op verdenking van een gewelddadige inbraak, met een bende gepleegd, met wapens en als verzwarende omstandigheid ook ’s nachts. C. werd dus beschouwd als één van de daders van de overval van de pizzeria. Het toeval wil verder dat C. de plaats van de overval kent, omdat hij daar gewerkt heeft. Ook C. heeft de gsm nogmaals doorverkocht en ten derde zijn hobby is dansen en dan nog wel in de XX. Drie goede redenen dus om hem op te pakken. Echter op het moment van de overval is hij … aan het dansen, hij heeft dus een alibi. Ten tweede is de kroongetuige van de overval heel formeel, C. was er niet bij. Toch heeft de man meer dan 230 dagen onschuldig vast gezeten. Hij wordt door de correctionele rechtbank vrijgesproken en het OM gaat niet in beroep. De advocaat van C. dient een verzoekschrift in tot het verkrijgen van een schadevergoeding van ruim €15.000,--. Normaal dient het min. van Justitie binnen de 6 maanden een advies op het verzoek te geven, dit is niet gebeurd. Het proces zou via een beroepscommissie gevoerd moeten worden, maar C. was het gedoe beu en heeft de zaak laten vallen.