1. Hoe is het allemaal begonnen?
Na een internationale ervaring van 16 jaar in verschillende landen ben ik terechtgekomen in de KB –nu KBC- als recruteringsverantwoordelijke voor universitair geschoolden.
Tijdens de voorbereiding tot mijn pensionering in het AVO-programma (aanloop voor opruststelling) gaf men ons volgende goede raad: schrijf gedurende 6 maanden op wat men je komt vragen maar wacht 6 maanden om te beslissen wat je na je pensionering gaat doen.
Uit de vele vragen heb ik 2 activeteiten overgehouden. Eén ervan was het bezoeken en begeleiden van gedetineerden.
2. Wat doe je als vrijwilliger in een gevangenis?
De hoofdactiviteit van de leden van het Beschermingscomite’is: luisteren en proberen in gesprek te komen met de gedetineerde. Ik herinner me nog levendig mijn 1ste bezoek aan Skinny, nu reeds vele jaren weer opgenomen in de maatschappij. Ik zat op zijn cel en plotseling werd de deur van de cel gesloten. Die sensatie opgesloten te zijn en niet weg te kunnen, gaf je een beetje inzicht in hoe een gedetineerde zich moet voelen.
In het begin zijn die gesprekken met de gedetineerde vrijblijvend. Ze gaan over triviale dingen als het weer, eten, zelfs de politiek.
Na verloop van tijd groeit er een vertrouwensrelatie en naarmate die toeneemt, groeit ook de nood bij de gedetineerde om te praten over de feiten.
Als de feiten aan bod komen in een sfeer van vertrouwen dan zien we het psychologisch effect: hoe de mensen mee evolueren. Eerst is er de erkenning van wat ze hebben gedaan, dan komt de aanvaarding van de straf. Dat lijkt op het 1ste gezicht eenvoudig maar dat is het niet. Het is een moeizaam maar heilzaam proces, dat uiteindelijk veel voldoening schenkt als het goed afloopt. De stelling wordt onderschreven door de volgende woorden: “Als je investeert in gevangenen, ze laat zien dat er een andere weg is, dan pluk je de vruchten van die inspanning”.
En de bekende strafpleiter, Jef Vermassen, zei ooit ter gelegenheid van een causerie voor de leden van het Beschermcomité: “Lange straffen zijn zinloos. Ze staan de re-integratie in de weg. Maar luisteren en praten met hen, begeleiding naar de re-integratie in de maatschappij die vroeg of laat toch komt, brengt moreel inzicht en heling”.
Wat doen we nog meer als lid van het Beschermcomité?
We begeleiden gedetineerden als ze een uitgangspermissie hebben. Ik ga bijvoorbeeld geregeld met iemand naar Hasselt, met een andere naar Diksmuide op bezoek bij zijn oude, dementerende vader.
Ook begeleiden we ze naar begrafenissen, op een in-takegesprek, naar de kllinief, enz. Dat is niet altijd zonder risico, maar kan in de hand worden gehouden.
We staan de gedetineerden ook bij bij speciale problemen: brieven schrijven, contact opnemen met familie, helpen bij het organiseren van speciale activiteiten, bv. rond affectieve relaties, de Roefelzaal en het Sinterklaasfeest voor de kinderen met financiële steun van de Lionsclub. Het kunstatelier. We hebben al een aantal keren samengewerkt met de stad Leuven voor een tentoonstelling van ‘Kunst achter de tralies’.
3. Hoe doen we dat allemaal?
Eigenlijk is het niet zo ingewikkeld of levensvreemd.
Maar laat ik eerst even onderstrepen dat we geen beroepskrachten zijn; wij werken als vrijwilligers. Misschien is dat het geheim. Daarom hebben we de kans om ons gewoon als ‘mens’ te presenteren bij de gedetineerde om op stap te gaan samen met hen, om op onze beurt de ‘mens’ achter de gedetineerde te ontdekken. Wij moeten en mogen hen niet opnieuw veroordelen. Dat wil niet zeggen dat we goedkeuren wat ze hebben gedaan. Zeker niet. Maar we trachten als ‘mens’ een relatie uit te bouwen met hen. En dat vertrouwen mag nooit geschaad worden. Er wordt alleen over de inhoud van die gesprekken gesproken met de PSD en/of de directie als de betrokken gedetineerde ermee akkoord gaat. Anders niet.
Dat proces van het opbouwen van vertrouwen is niet evident. Een van de gedetineerden heeft me tientallen keren willen vertellen hoe hij zijn dochtertje verkracht had, maar hij kwam er niet aan toe. Maar het nodige geduld, met luisteren, wachten en openstaan voor hen, komt het ten slotte tot een soort van loutering.
4. Waarom doe je in feite zulk vrijwilligerswerk in de gevangenis?
Ook hier is het antwoord genuanceerd.
Iedereen beseft: de mens is een individu en een sociaal wezen. Of we willen of niet: we zijn verantwoordelijk voor elkaar.
De sociale dimensie van de mens is een essentiële dimensie. We kunnen er niet onderuit.
Of je gelovig bent of niet, christen, katholiek of moslim of ongelovig, de sociale dimensie van het mens-zijn is essentieel. Voor ieder van ons.
Die sociale gegevenheid moet je zien als volgt: als je een steen in het water gooit, vormen er zich concentrische cirkels, van kleine diepe cirkels tot bredere, uitdeinende meer oppervlakkige cirkels. Zo ook die sociale betrokkenheid van de mens: ze begint bij hen met wie we samen leven: partnet, kinderen. Ze strekt zich uit tot de verste hoeken van de wereld, de armste, de meest verwijderde delen van de wereld.
Het begint bij je thuis, je eigen gezin, familie, vrienden, dan wat verdere kringen en het breidt zich steeds verder uit. Ook tot bij de gedetineerden.
5. Onder welke voorwaarden kunnen we in een omgeving van de gevangenis ons werk doen?
Als vrijwilliger moeten we er ons steeds bewust van zijn dat we ‘maar’ vrijwilligers zijn. De directeur met zijn assistenten zijn en blijven de eerste verantwoordelijken voor het leven in de gevangenis.
De samenwerking met de directie is dan ook van primordiaal belang, een conditio sine qua non om op een vruchtbare manier het werk te doen dat we voor ogen hebben. De absolute voorwaarde is dan ook dat die samenwerking gebeurt op basis van wederzijds vertrouwen.
Dat houdt in dat je als vrijwilliger in overleg met de directie werkt, en nooit iets doet wat niet aanvaard zou worden door de derectie.
Daarom is een goede begeleiding van de vrijwilligers op het werken met gedetineerden nodig of noodzakelijk – ik citeer de directeur:
“Als men met vrijwilligers werkt, moet men ze ook de kans geven hun taak en opdracht naar behoren te vervullen. Het komt er met andere woorden op aan een voedingsbodem te creëren, waarop vrijwilligerswerk optimale kansen krijgt op ontplooiing, Er is nood aan een geschikt kader, waar vrijwilligers voelen dat ze niet alleen geduld worden, maar ook echt welkom zijn. Vrijwilligers zullen trouwens snel aanvoelen hoe directie, begeleidings- en bewaarderspersoneel tegenover hen staan”.
Einde citaat.
Ik doe dit vrijwilligerswerk nu al 16 à 17 jaar en k doe het nog altijd met overtuiging, enthousiasme en veel plezier. Ik vind het zeer zinvol en mooi werk. Niet alleen ten voordele van de gedetineerden, maar ook voor onszelf. Wij krijgen namelijk vaar iets in return – daar doen we het niet voor, maar het doet wel plezier. Wij krijgen vaak positieve reacties zowel van de directie, als van de gedetineerden, zowel tijdens hun verblijf in de gevangenis, als nadien, soms lang nadat ze zijn vrijgekomen.
BESCHERMCOMITÉ
WAT?
* Het Beschermcomité is een groep van 30 vrijwilligers, mannen en vrouwen, die zich belangeloos willen
willen inzetten voor de gedetineerden en ex-gedetineerden en hun familie.
* Zij zijn bereid geregeld bij de gedetineerden langs te komen voor een kort of langer gesprek. Deze
gesprekken zijn de belangrijkste activiteit van het Beschermcomité. De mannelijke leden bezoeken de
gedetineerden op cel of in de kleine spreekkamer waar de vrouwelijke leden hen bezoeken.
Deze gesprekken zijn zeer vertrouwelijk en kunnen het begin vormen van een vertrouwensrelatie.
Iedereen heeft nood aan menselijke contacten. Deze contacten zijn van een andere aard dan die van
het personeel dat met het toezicht belast is.
* De leden van het Beschermcomité zijn dus geen beroepskrachten. Zij willen zich als mens inzetten
voor de gedetineerden. Zo is er ook ruimte voor het behartigen van de belangen van de gedetineerde
en voor hulp van praktische aard.
Deze vrijwilligers kunnen bemiddelen bij en overleg plegen met familieleden en met de gevangenis-
directie, de psychosociale dienst en andere instanties.
Wanneer men dit op prijs stelt, is er ook na de vrijlating nog contact mogelijk met de vrijwilligers van
het Beschermcomité.
HOE CONTACT NEMEN?
* Gedetineerden kunnen een rapportbriefje schrijven met een verzoek om bezoek te ontvangen van een
lid van het Beschermcomité.
* Gedetineerden kunnen zich ook wenden tot het secretariaat van het Beschermcomité.
* Gedetineerden kunnen dit ook meedelen aan de Psychologische Dienst.
J.