Beleid - Wetgeving
Partijdigheid en afhankelijkheid gevangenisdirectie bij tuchtprocedure
Partijdigheid en afhankelijkheid gevangenisdirectie bij tuchtprocedure Bij de interne tuchtprocedure in de gevangenissen zijn partijdigheid en afhankelijkheid van de gevangenisdirectie schering en inslag, want bij een tuchtprocedure is de directie partij en rechter tegelijkertijd (stelt reglementen op en spreekt recht in de procedure). Dit kan en mag uiteraard niet, maar gebeurt toch.
Niet alleen gedetineerden merken dit op. uit literatuur en jurisprudentie uit de directe omgeving van de gevangenis zijn al de volgende opmerkingen geplaatst.
Yves van den Berge merkt in zijn boek Uitvoering van vrijheidstraffen en rechtspositie van gedetineerden (2006) op dat de vraag terecht wordt gesteld of de behandeling van het tuchtrecht door de directeur onpartijdig en onafhankelijk kan gebeuren.
Prof. Raf Verstreaten meldt in zijn Handboek strafvordering dat de regel dat een ieder recht heeft op de behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke rechter, niet alleen een algemeen rechtsbeginsel is maar ook is vastgelegd in art 6.1 van EVRM (Europees verdrag Rechten van de Mens). Volgens ditzelfde art. 6.1 is de rechtbank verplicht na te gaan of zijn een al dan niet onpartijdige rechterlijke instantie vormt.
Het Europees Hof voor Rechten van de Mens meldt in de zaak Mircea Grosaru (Req. No. 78039/01 van 2 maart 2010) dat beslissingen genomen moet worden door een orgaan dat een minimum aan garanties van onpartijdigheid toot en de beslissingen objectief moet nemen. Ook het Hof van Justitie van de EG te Luxemburg meldde in een arrest van 19 september 2006: het begrip onafhankelijkheid dat onlosmakelijk verbonden is met de rechterlijke opdracht houdt voor alles in dat de betrokken instantie de hoedanigheid van derde heeft ten opzichte van de autoriteit die de aangevochten beslissing heeft genomen.
De Memorie van Toelichting voorafgaande aan de Basiswet rechtpositie gedetineerden (15 januari 2005) maakt melding dat het tuchtregime (AR art. 77 tot 90) niet beantwoordt aan de normen van rechtszekerheid, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en legaliteit.
In een nieuw wetsvoorstel (52K2122) i.v.m. de Basiswet toont dat Titel Vll Tuchtregime (art. 122 t/m 145 in strijd met art. 6.1 EVRM (zie boven) staat nog steeds de afhankelijke en partijdige positie toe van de directie.
Daarbij wordt de schending van art. 2 van VEU wordt voortgezet. Het art. 2 meldt dat de waarden waarop de Unie berust zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, eerbiediging van de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten.
Maar is het niet zo dat ook België zich nu eenmaal moet gedragen conform de Europese wetgeving?
Nationale rechters doen natuurlijk alsof hun neus bloedt daar ze zich bewust zijn van de gevolgen voor de Belgische rechtspraak.
Las de dienstdoende Minister hieromtrent wordt ingelicht blijft het schrijven onbeantwoord…
En de Hoge Raad voor Justitie weigert hier op te treden uit de schrik de Belgische beerput te moeten beroeren.