De voorlopige invrijheidstelling om medische redenen van gedetineerde (verdachten of veroordeelden) werd tot 14/01/2016 uitsluitend
toegekend door de minister van Justitie en dit op basis van art. 97 van het algemeen regelement van de strafinrichtingen en de omzendbrief
van 24/02/1951. De (vervroegde) inwerkingtreding van de procedure tot voorlopige invrijheidstelling om medische redenen van veroordeelden ( art. 72-80 wet externe rechtspositie
veroordeelden of WERV) houdt in dat de gedetineerde zelf de aanvraag dient te doen ( tenzij hij niet meer instaat is) bij de griffie ( daarna volgens advies geneesheer en openbaar ministerie ).
Het is de strafuitvoeringsrechter die tenslotte de veroordeelden een voorlopige invrijheidstelling om medische redenen kan toekennen wanneer bij de veroordeelde vastgesteld word
dat deze zich in een terminale fase van een ongeneeslijke ziekte bevindt of vastgesteld word dat detentie onverenigbaar is met de gezondheidstoestand van de veroordeeld  (WERV art. 72)

Jürgen Miller in FATIK ( 2015 ); 32, nr. 148, p. 21-25